Uit een nieuw onderzoek blijkt dat peuters wel 1000 woorden per dag missen door schermgebruik- en kunnen daardoor slechter communiceren met hun ouders. Naast dat de schermtijd in gezinnen drastisch zal moeten verminderen, geven de onderzoekers ook tips hoe je toch de tv aan kan zetten zonder dat de ontwikkeling van je kind eronder hoeft te lijden.
Hoe verleidelijk het ook is om je kinderen af en toe voor de televisie of tablet te zetten: beeldschermen zijn niet goed voor ontwikkelende peuterbreinen. En dat weten we al wel langer. Uit eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld dat peuters die te veel televisie kijken zich minder goed kunnen concentreren. Op jonge leeftijd veel naar beeldschermen kijken, kan de hersenen ook zo aanpassen dat het atypisch wordt in de zintuigverwerking. Deze kinderen kunnen dan minder goed tegen prikkels óf gaan juist actief naar prikkels op zoek. Iets wat ook vaak gezien wordt bij mensen met ADHD of autisme en waar dus een voorzichtige link tussen wordt gelegd.
Nieuw Australisch onderzoek voegt een nieuw en onbekender gevolg van schermtijd aan dit rijtje toe: te veel schermtijd verstoort de taalontwikkeling van peuters. De studie, die 220 Australische families gedurende tweeënhalf jaar volgde, gebruikte Fitbit-achtige apparaten om de interacties tussen ouders en kinderen te meten. Deze apparaten, gedragen door de kinderen, registreerden niet alleen elektronische ruis maar ook de cruciale communicatie tussen ouder en kind.
Afname van woorden
Uit de analyse van meer dan 7000 uur aan audiodata bleek dat er een negatieve associatie bestaat tussen schermtijd en de hoeveelheid taal waaraan kinderen worden blootgesteld. Oftewel: wanneer er meer gekeken wordt naar schermen, wordt er minder gesproken. Elke minuut schermtijd op driejarige leeftijd werd geassocieerd met een afname van zeven gesproken woorden door volwassenen, vijf kindervocalisaties en één ouder-kind interactie. Gezien de gemiddelde schermtijd van 172 minuten per dag, kunnen kinderen dagelijks tot 1.139 woorden van volwassenen, 843 kindervocalisaties en 194 ouder-kind interacties mislopen, zo stelt het onderzoek.
Talen leren
En dat moet een echte wake-up call zijn voor ouders, vinden de onderzoekers. Kinderen leren talen namelijk op een hele andere manier dan mensen later in het leven. Als volwassenen een tweede taal leren – bijvoorbeeld een spoedcursusje Spaans voor een vakantie naar Mallorca – dan heb je al een moedertaal om op terug te vallen. Je leert dan eigenlijk vertalingen van woorden die je al kent. En zelfs voor de grammatica heb je een referentie. Jonge kinderen hebben die basis nog niet, en moeten dus vanuit het niets begrijpen wat jij bedoelt met zinnen als “kom je aan tafel zitten? Het eten is klaar.” Zonder ook maar te weten wat een tafel of ‘klaar’ is en dat “kom” een gebod is.
Interactie
Om niet alleen al die woorden te leren, maar ze ook te herkennen in de stromen vocaal gebrabbel, is directe interactie met volwassenen nodig. Dat bevestigt hoofdonderzoeker Mary Brushe ook in haar onderzoek. “We weten dat de hoeveelheid gesprekken en interactie die kinderen ervaren van cruciaal belang is voor hun vroege taalontwikkeling. Dit onderzoek benadrukt dat schermtijd dit mogelijk in de weg staat.” Het onderzoek ondersteunt daarmee ook het idee dat ‘technoferentie’ (het binnendringen van technologie in interpersoonlijke relaties) een reëel probleem is. “Waarbij de blootstelling van jonge kinderen aan schermtijd de mogelijkheden om te praten en te communiceren in hun thuisomgeving verstoort”, aldus Brushe.
Onderschatting
Waarschijnlijk hebben de onderzoekers het schermgebruik overigens nog onderschat. Het onderzoek onderzocht namelijk niet het gebruik van mobiele telefoons door ouders in het bijzijn van hun kinderen. De apparaten pikten alleen ruis op die verband hield met de schermtijd, bijvoorbeeld tv-programma’s, video’s of games. “We hebben waarschijnlijk onderschat hoeveel schermgebruik – en de daarmee samenhangende ‘technoferentie’ – rond kinderen plaatsvindt, omdat we de stille schermgerelateerde activiteiten van ouders niet hebben kunnen vastleggen, zoals het lezen van e-mails, sms’en of stilletjes scrollen door websites of sociale media.”
Gezinnen die aan het onderzoek deelnamen, wisten op dat moment ook niet dat de schermtijd gemeten zou worden. Deze analyse werd retrospectief uitgevoerd, nadat de toestemming van de ouders was gevraagd. “Wat betekent dat we een realistischer beeld kregen van de schermblootstelling van jonge kinderen, omdat ouders niet onbewust hun normale gewoonten veranderden”, vertelt Brushe.
Adviezen
De onderzoekers adviseren dan ook om de schermtijd voor kinderen onder de drie jaar te beperken tot maximaal één uur per dag. Daarnaast wordt aangeraden om tijd vrij te maken voor schermloze interactie, zoals praten, spelen en lezen. Die richtlijnen zijn er in veel landen overigens al wel. “Maar we weten – zowel uit onze eigen gegevens als uit internationale schattingen – dat kinderen deze richtlijnen gemiddeld overschrijden”, vertelt Brushe.
De onderzoekers geven daarom nog een andere tip: als je dan toch de televisie aanzet, kijk er dan samen interactief naar. “Meezingen met themaliedjes bijvoorbeeld, zinnetjes herhalen of de inhoud van een show gebruiken als gespreksaanzet nadat het scherm is uitgeschakeld.” Maar het beste blijft het om het schermgebruik te verminderen, stelt Brushe. “Ouders en familieleden moeten nadenken over wat hun kind mogelijk misloopt als ze ervoor kiezen een scherm aan te zetten.”
Bron: (scientias.nl)